Ik ben een fervent hardloper en loop meerdere keren per week door de bossen van Ermelo en Harderwijk, vaak samen met mijn Labrador Floyd. In de afgelopen tijd ben ik vier keer een wolf tegengekomen.
De eerste keer stak hij zo’n dertig meter voor ons het fietspad over, keek even op en liep rustig verder. Mijn fout was dat ik gewoon doorliep—er hadden nog welpjes achter hem aan kunnen komen. Gelukkig ging het goed, zoals het meestal goed gaat. Een andere keer keek de wolf kort onze kant op en liep verder. Nog een keer negeerde hij ons volledig. Maar één keer stond hij midden op het pad, keek dreigend, en besloot ik om maar om te keren.
Over de wolf heb ik, net als de Ermeloërs, gemengde gevoelens. Aan de ene kant vind ik hem een natuurlijk fenomeen dat we met rust moeten laten; aan de andere kant maak ik me zorgen over de veiligheid.
- Ik heb een hond (tegen de wolf).
- Ik hou van de natuur (voor de wolf).
- Ik hou van dieren (voor én tegen te wolf).
- Ik ren graag veilig in het bos (tegen de wolf).
- Ik vind de wolf een prachtig dier (voor de wolf, net als de vos, het wild zwijn en het hert).
De wolf is er nu eenmaal. Extreem gevaarlijke exemplaren, zoals “Bram” bij de piramide van Austerlitz, mogen nu worden afgeschoten. Politiek gezien verwacht ik geen resoluut landelijk besluit.
Bij een lokale dierenwinkel woonde ik een informatieavond bij over de wolf. De spreekster zat zelf ook in een spagaat: ze had haar paarden weg moeten doen en kende het leed van de schapen — vaak zinloos doodgebeten zonder te worden opgegeten, ‘op naar het volgende schaap’. In Amerika mag men zich, met wapens, verdedigen tegen wolven en beren; in Nederland is zelfs pepperspray verboden. Wat dan wél? Een scheidsrechterfluitje? Schreeuwen? Gebaren? Een ultrasoon apparaat jaagt ook je eigen hond weg. Een van de adviezen was een persluchtflesje dat een hard sissend “slangengeluid” maakt om de wolf af te schrikken. Dat heb ik aangeschaft — totdat het misschien ook verboden wordt.
Ik sprak eens een boswachter die foto’s had van een doodgeschoten wolf; het mocht niet in het nieuws komen. Een andere boswachter beklaagde zich dat ik een nachtcamera had opgehangen om dieren te fotograferen, omdat dit de “privacy” van wandelaars zou schenden. In het volgende artikel een foto met als bijschrift: ’s Nachts in het bos, een beer?
En mijn hond? Die is twee keer gebeten — één keer met een dubbele slagaderlijke bloeding waardoor hij bijna doodbloedde. Dankzij een spoedoperatie (dank je, Paul!) overleefde hij het. Hij was gebeten door een andere hond. Het baasje van die hond durft, door de wolf, het bos niet meer in. Onveiliger is het er in het bos dus in elk geval niet op geworden!